Verduurzamen, Hoe dan? afl. 2 Terug op de fiets
Heel lang was de fiets mijn voornaamste middel van vervoer.
Pas aan het eind van mijn studie haalde ik mijn rijbewijs. Mijn eigen auto
kreeg ik pas door te trouwen met Henry twee jaar later. Die auto stond het
grootste gedeelte van de tijd stil voor ons huis. Ik woonde zo dicht bij mijn
werk dat ik er langer over deed met de auto dan met de fiets. Henry werkte
achtereenvolgens in de binnenstad van Rotterdam en Utrecht: dat was beter te
bereiken met de trein. De auto gebruikten we voor vakantie en tripjes naar onze
ouders.
Maar toen verhuisden we, en kwamen de kinderen. Vooral rond
de geboorte van de tweede vorig jaar, werd ik zo’n moeder waar ik vroeger
schande van sprak: ik bracht regelmatig mijn kind van en naar school met de
auto. Ter verdediging: het is 15 minuten fietsen naar Davids school en er is
geen goede busverbinding. Dus toen ik hoogzwanger was en in de eerste periode
na de zwangerschap had ik niet echt een alternatief voor de auto. Maar dat is
meteen het venijnige: korte ritjes met de auto maken wordt al snel een
gewoonte. Het is zo makkelijk, het is zo koud, er is iets met de fiets, er gaat
geen bus….
Uiteindelijk reed ik voor de zomervakantie zo’n 2x per week
van en naar school, 1x per week naar sport, 1x per week naar mijn koor en 1x
per week naar de kerk. Dit patroon doorbreken leek me dus een easy win in het
verduurzamen van mijn leven. In september besloot ik dus alles binnen Zaanstad
te gaan fietsen, tenzij het echt niet anders kon.
Na het onder het stof vandaan halen van de regenkleding, en
het laten repareren van mijn fiets, was ik er helemaal klaar voor. Het beviel
me over het algemeen uitstekend, maar vooral op momenten dat ik niet mijn
nageslacht hoef mee te zeulen in de fietskar. Met een goede fiets bleek mijn
sport en koor goed te befietsen te zijn, en in september was het ook nog tot
redelijk laat licht. (Wat wel zo lekker fietst). Ook op en neer naar school
ging eigenlijk verrassend goed. Ik ben zelfs een keer voor mijn werk naar
Amsterdam gefietst: Met het pondje, en de wind in mijn haar. Het beviel me
uitstekend.
Maar toen verregende mijn fietskar, omdat ik de kap er niet
goed had opgedaan. Daar kwam ik natuurlijk pas achter, toen ik met Elise in
mijn armen bij de fietskar stond om haar erin te laden om David op te gaan
halen van school. Ik had geen alternatief, dus met de auto. Daarnaast ben ik na een maand ook nog
niet gewend om bij speelafspraakjes de ouders van Davids vriendjes te vragen de kinderen even naar ons
huis te brengen. “Ja hoor geen probleem, ik haal ze
wel op.” Hmm, hoe precies Miriam? De laatste hindernis ontstond in oktober: de
band van mijn fietskar ging lek. Ik vind het moeilijk de tijd te vinden om een nieuwe plakset te gaan kopen en de
band te plakken.
Kortom: de auto alleen gebruiken voor de lange afstanden is
best te doen, maar het kost wel enige planning. En laat dat nu precies niet
mijn sterkste kant zijn.
Reacties
Een reactie posten