Integreren, hoe dan? afl. 8 Machtsafstand
https://politiek.tpo.nl/2017/10/13/fotos-mark-rutte-stapt-jaren-weer-eens-op-fiets/ |
Onze minister-president
gaat op de fiets door Den Haag. En daar zijn we als Nederlanders trots op. Niet
vanwege de duurzaamheid van de fiets, maar omdat onze minister-president dus
‘zo gewoon is gebleven’, ‘niet omhoog is gevallen’. In Nederland denken we
dat gezag, en de bijbehorende macht, gerelateerd is aan de functie die iemand
bekleed. Machtsoverdracht is dus ook relatief eenvoudig: je termijn zit erop en
dus gaat de functie en het bijbehorende gezag naar de volgende functionaris.
We zijn collectief
allergisch voor machtsafstand en gefixeerd op gelijkheid. Vandaar ook onze obsessie met handen schudden: mannen die vrouwen een hand schudden, zouden daarmee communiceren dat zij vrouwen als gelijkwaardig zien. Maar met deze allergie zijn we echt een vreemde eend in de bijt in de wereld. Bij twee verschillende cursussen werd ons als
cursisten gevraagd een machtspuntenlijst in te vullen: ben je man (1 punt),
ben je getrouwd (1 punt), heb je kinderen (1 punt), heb je een Master (1 punt),
een fancy auto (1 punt), een mooie computer (1 punt), spreek je Nederlands (1 punt) etc. Het viel
mij op dat veel Nederlanders erg begonnen te sputteren bij het doen van deze
oefening: Deze eigenschappen horen helemaal niet te zorgen voor meer macht!
Tja, ik zou ook willen
dat er niet zoiets was als machtsafstand. Maar helaas het maakt wel uit. En voor je beweert dat deze
eigenschappen in Nederland niet zorgen voor macht: we hebben nog nooit een
vrouwelijke minister-president gehad; aan mijn man is nooit gevraagd tijdens
een sollicitatiegesprek of hij een kinderwens had, en we gaan massaal op hoge
poten naar de juf als ons kind een VMBO-advies krijgt. Het maakt dus stiekem
wel uit.
Maar, als ‘machtige’ moet je vooral zo gewoon mogelijk blijven doen:
met de fiets naar je werk, iedereen mag je tutoyeren, en een leuke practical
joke op zijn tijd ten koste van jou, moet je vooral erg waarderen. Deze ‘logic of
appropriateness’ zoals dat in politicologische termen heet, wijkt erg af van
veel andere landen. Zelfs in Engeland en Frankrijk zijn de verwachtingen van gezaghebbenden anders. In sterk hiërarchische landen
hoort een persoon met gezag niet alleen de beslissingen te nemen, maar ook de
eer van de community hoog te houden door bijvoorbeeld een mooie auto te rijden.
Hij kan niet zomaar vervangen worden, want het gezag is aan de persoon en niet
aan de functie gekoppeld. Ook hoe je omgaat met machthebbers verschilt per cultuur. In veel culturen is bijvoorbeeld het tegenspreken van mensen met meer machtspunten een no-go. Je houdt je mond totdat je uitgenodigd wordt om te spreken.
Wat voor gevolgen hebben deze verschillen nu in multi-culturele settings. Toen ik lesgaf aan de universiteit zag ik steeds hetzelfde mechanisme: Als ik de vloer open gooide voor een open debat, zag ik een prachtige discussie tussen met name blanke, Nederlandse mannelijke studenten, aangevuld met de extravertere Nederlandse vrouwelijke studenten. Mijn ‘third-culture[1]’ studenten kwamen er op eigen houtje vaak niet goed tussen.
Nu wisten deze TK-studenten best dat ze behoorden mee te discussiëren. Als ze de kans kregen, hadden ze zelfs vaak heel goede punten in te brengen. Daarom vermoed ik dat dit mechanisme een gevolg is van verschil in reactiesnelheid. Om over je interne culturele barrière te stappen, heb je een paar seconden nodig. In een "open" debat met studiegenoten zonder culturele barrière ben je dan vaak net te laat. Een Hollander is al begonnen met praten.
Voor de discussie in zo'n seminar hielp het daarom erg om als docent wat meer sturing te geven: ik maakte gebruik van trucs als “de talking stick”, het “overleg eerst met je buurman en geef samen een antwoord”, en klassieke debat-vormen. Ook indirectere vraagstelling kan helpen: Hoe zou gezaghebbend persoon x uit cultuur y hierop reageren? De juiste balans hierin bewaren was wel een grote uitdaging: teveel sturing en de Nederlandse studenten haakten af.
Niet elke discussie vindt plaats in een klaslokaal, dus de vraag rijst: hoe kunnen we in andere settings elkaar genoeg ruimte geven om voluit mee te praten? Voor Nederlanders is bewustwording van machtsongelijkheid een belangrijke eerste stap: een open gesprek is nog niet een gelijkwaardig of inclusief gesprek. Een open samenleving is nog geen inclusieve samenleving. Machtsafstand is er, ook in Nederland. Wanneer we dit blijven negeren, blijven er mensen met minder (ervaren) macht buiten de boot vallen. En dan, terwijl je bewust raakt van machtsafstanden, wees eens lief en tel in je hoofd tot 5 voor je reageert, of vraag eens hoe er in zijn cultuur naar gekeken wordt. Je third-culture of niet-Nederlandse gesprekspartner heeft vast een ander en dus vernieuwend perspectief. Mis je dat perspectief de volgende keer niet meer!
[1] Third
culture kids zijn kinderen die opgroeien in een andere cultuur dan de cultuur
van hun ouders. Zij ontwikkelen een eigen ‘derde cultuur’ dat een mengvorm is
van de cultuur van de ouders en de cultuur van het land waarin ze opgroeien. In
dit geval bedoel ik dus die Nederlandse studenten wiens ouders uit een andere
cultuur komen.
Reacties
Een reactie posten